Verklaringen
Vanuit wetenschappelijk onderzoek zijn drie theorieën geformuleerd om het gedrag van mensen met autisme te kunnen verklaren.
De theorie van een zwakke theory-of-mind (TOM)
Het begrip theory-of-mind verwijst naar de vaardigheid van mensen zich te kunnen verplaatsen in de gevoelens, gedachten en bedoelingen van anderen. Dit is belangrijk om sociaal gepast te kunnen reageren. Mensen met autisme missen een intuïtieve theory-of-mind. Ze hebben moeite met meerdere, wisselende emoties, zoals bij begrafenissen, verdriet en sociale praatjes. Ook houden ze minder rekening met de interesses van hun gesprekspartner, waardoor de wederkerigheid in het contact kan missen. Om dezelfde reden zijn grapjes, leugentjes of dubbele woordbetekenissen moeilijk te begrijpen voor mensen met autisme.
De theorie van een zwak executief functioneren (EF)
Executief functioneren verwijst naar de vaardigheid om te gaan met situaties waarin snelle en routinematige oplossingen niet meer werken. Daarvoor is onder andere planning en flexibiliteit nodig. Mensen met autisme hebben hier moeite mee. Ze blijven bijvoorbeeld vasthouden aan een gekozen oplossingsstrategie, ook als deze niet meer werkt. Daarnaast hebben ze veel moeite met het gelijktijdig doen van meerdere dingen. Dit kan verklaren waarom mensen met autisme graag vasthouden aan routines en gewoontes en star zijn in hun doen en laten.
De theorie van een zwakke centrale coherentie (CC)
Centrale coherentie verwijst naar de vaardigheid om betekenis te verlenen aan (sociale) informatie. Mensen met autisme letten vaak vooral op details en kijken minder naar de samenhang. Ze nemen de werkelijkheid fragmentarisch en letterlijk waar. Daardoor kunnen ze sociaal onhandig gedrag laten zien. Deze theorie verklaart niet alleen de zwakke kanten van mensen met autisme. Het biedt ook een verklaring voor de kwaliteiten die bij sommigen voorkomen, zoals een detailkennis voor treinen of dinosaurussen.
Met dank aan:
Autisme Netwerk Friesland